Bericht aan kardinaal Stafford over de statuten van de weg 4-5-2001
St. Johannes Paulus II
Vaticaanstad, 5 april 2001
Johannes Paulus II heeft een bericht aan kardinaal James Francis Stafford, president van het pauselijke Raad voor de leken, waarin het de bekwaamheid van de dicasterie bij de goedkeuring van de statuten van de Neocatechumenale Weg, “Zodra ze naar behoren zijn opgesteld” en instrueert hem “om ook in de toekomst “De Weg” te begeleiden
Dit is de tekst van het bericht: «Aan de eerbiedwaardige broeder Kardinaal James Francis Stafford, Voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Leken,
1. Sinddien zijn er vier jaar verstreken gedenkwaardig op 24 januari 1997, toen ik de initiatiefnemers ontmoette van de Neocatechumenal Way, evenals met de vele verantwoordelijken van de gemeenschappen van de Weg verspreid over de hele wereld. In die omstandigheid, mij aansluitend bij gebed van lof en dank aan de Heer voor de waardevolle vruchten die door de Camino zijn geproduceerd tijdens zijn dertig jaar bestaan, onderstreepte ik het belang van een aantal eisen onontkoombaar, waarvan het bestaan van de Weg afhangt. n Deze omvatten het opstellen van een nauwkeurige verordening in de vorm van Statuten met het oog op de formele wettelijke erkenning ervan (cf. Toespraak tot een groep leden van de Neocatechumenal Way, 24 januari 1997, n. 4: L’Osservatore Romano, editie in de Spaanse taal, 7 Februari 1997, p. 8). Zo ging er een nieuwe en beslissende fase open voor de toekomst van deze kerkelijke realiteit.
2. Reeds in de apostolische vermaning Christifideles laici (30 december 1988) herinnerde ik me dat “geen enkel charisma vrijstelt van de relatie en onderwerping aan de pastoors van de Kerk” (nr. 24) en ik verwees naar wat in dit verband staat in de grondwet dogmatisch Lumen Gentium: “Het oordeel over hun authenticiteit (van de charisma’s) en de regulering van hun uitoefening behoort toe aan degenen die de Kerk leiden. Het is bovenal hun verantwoordelijkheid om de Geest niet uit te blussen, maar om alles te onderzoeken en het goede te bewaren (vgl. 1 Thes 5, 12. 19-21) ”(nr. 12). Inderdaad, alleen met deze voorwaarde kunnen charisma’s, in hun diversiteit en complementariteit, bijdragen tot het algemeen welzijn (vgl. Christifideles laici, 24). Om deze reden is het proces van herkenning en acceptatie van charisma’s niet gemakkelijk. Het vereist een diepe onderscheiding van de wil van God en moet vergezeld gaan van constant gebed, zodat harten gedwee opengaan voor de stem van de Geest in kerkelijke gemeenschap. Het hoogtepunt van dit proces is de officiële erkenning en goedkeuring van de statuten als een duidelijke en veilige levensregel, een moment waarin de betrokken kerkelijke realiteiten altijd met grote vreugde en met diepe dankbaarheid jegens God en de Kerk leven. Als nieuw uitgangspunt is het inderdaad een zichtbaar teken van een volwassen kerkelijke identiteit (vgl. Ibid., 30).
3. Ik weet met welke ijver en pastorale zorg de Pauselijke Raad voor de Leken zich heeft ingezet en blijft zich inspannen om de Neocatechumenale Weg te begeleiden in deze beslissende fase van zijn leven, dat wil zeggen bij de uitwerking van zijn Statuten. Kardinaal, ik heb deze zeer delicate taak aan die Pauselijke Raad voor de Leken toevertrouwd, door de autoriteit die ermee overeenkomt, in overeenstemming met de canonieke normen die van kracht zijn, evenals door de unieke ervaring die het heeft in deze kwestie. Juist hierop is de hoop gevestigd dat dit proces, dat nu zijn laatste fase nadert, succesvol zal zijn. Door aan de Pauselijke Raad voor de Leken mijn grote waardering en dank uit te spreken voor de ernst en nauwgezetheid bij het uitvoeren van de haar toevertrouwde taak, bevestig ik haar bekwaamheid bij de goedkeuring van deze statuten, zodra ze naar behoren zijn opgesteld, en ik vertrouw hem om de Camino ook in de toekomst te blijven vergezellen. Ik ben er zeker van dat de Pauselijke Raad voor de Leken bij het vervullen van dit mandaat zal kunnen rekenen op de medewerking en de geest van kinderlijke volgzaamheid van de Neocatechumenale Weg. Door op voorspraak van Maria, Moeder van de Kerk, de activiteit van het dicasterie waarover zij de leiding heeft, aan de Heer toe te vertrouwen, geef ik u, eerbiedwaardige broeder, evenals uw medewerkers, mijn liefdevolle zegen ».