Kiko Argüello
Francisco José Gómez de Argüello Wirtz wordt op 9 november 1939 geboren in León. Hij studeert aan de kunstacademie San Fernando te Madrid en ontvangt in 1959 de Nationale Prijs van Schilderkunst. Een diepe existentiële crisis brengt in hem een serieuze bekering tot stand, die hem ertoe brengt om zijn leven aan Christus en de Kerk te wijden.
In 1960 richt hij samen met beeldhouwer Coomontes en glas-in-lood kunstenaar Muñoz de Pablos, de groep “Gremio 62” op, die religieuze kunst onderzoekt en maakt. Hij houdt tentoonstellingen in Madrid (Biblioteca Nacional) en vertegenwoordigt Spanje in 1964 bij de universele expositie van religieuze kunst in Royan (Frankrijk), op verzoek van het Ministerie van Cultuur. Ook in Nederland (1965) zijn deze periode sommigen van zijn werken te zien (Galerij “Nouvelles Images”).
Ervan overtuigd dat Christus aanwezig is in het lijden van de onschuldigen en de laatsten der aarde, neemt hij in 1964 zijn intrek tussen de armen in de barakken van Palomeras Altas, aan de rand van Madrid. Daar leert hij Carmen Hernández kennen, en geholpen door het milieu van de armen, komt een kerygmatisch-catechetische synthese, een nieuwe vorm van prediking, tot stand. Hierdoor ontstaat een kleine christelijke gemeenschap, waar de liefde van de gekruisigde Christus zichtbaar wordt. Het werd een ‘zaad’ dat dankzij de toenmalige aartsbisschop van Madrid, Mgr. Casimiro Morcillo, geplant werd in parochies van Madrid, en later ook in Rome en in andere landen.
Na zijn bekering stelt Argüello zijn kunst ten dienste van de Kerk, concreet door de schilderkunst, muziek, architectuur en beeldhouwwerk. Hiermee kan een “nieuwe esthetiek” bevorderd worden, dat de mensen kan leiden tot het geloof.
Als schilder realiseert hij belangrijke werken over de hele wereld. Een daarvan is de ‘mystieke kroon’ in de kathedraal van Madrid en in die van Murcia. In Italië vervaardigt hij onlangs een grote muurschildering in het seminarie Redemptoris Mater van Rome. Ook in Romeinse parochies zijn enkele van zijn kunstwerken te zien, zoals in de parochie Canadese Martelaren en in steden als Piacenza en Perugia. Een ander voorbeeld is de grote muurschildering van het Laatste Oordeel in de Domus Galileae in Israël, een ontmoetingscentrum op de Berg der Zaligsprekingen, die op verzoek van Johannes Paulus II is gebouwd. Het centrum dient ook om bruggen te slaan met het joodse volk.
Als architect ontwikkelt hij een nieuw parochie- en seminariemodel, gebaseerd op de nieuwe esthetiek, met ook door hem gecreëerde glas-in-lood ramen. Voorbeelden hiervan zijn te zien in Spanje, Italië, Nicaragua, VS, Finland, Dominicaanse Republiek en enkele landen in Azië en Afrika. Vooral de Domus Galileae valt hierbij op.
Tijdens deze jaren heeft Kiko Argüello een muzikaal facet ontwikkeld voor de Neocatechumenale Weg. Vanaf de tijd dat hij zijn intrek nam in de barakken van Palomeras Altas, met een bijbel en een gitaar, heeft Argüello meer dan 300 liederen gecomponeerd, die allemaal samen zijn gebracht in de liederenbundel “HIJ IS VERREZEN”, voor de neocatechumenale gemeenschappen. Sommigen daarvan worden in verschillende parochies over de hele wereld gebruikt, anderen zijn gezongen bij gelegenheden met de verschillende pausen. Hiervoor heeft Kiko muzikale begeleidingen gecomponeerd, met een groot aantal instrumenten.
In 2010 vormt Argüello het Symfonisch Orkest van de Neocatechumenale Weg en componeert hij de oeuvre “Het lijden van de onschuldigen”. De symfonie beeldt de pijn van de Maagd Maria aan de voeten van het kruis uit. Nadat de symfonie is uitgevoerd in Israël voor verschillende hoogwaardigheidsbekleders en 200 bisschoppen, bespeurden de joden, die erg onder de indruk waren, begrip en liefde door de Kerk om het leed van de Holocaust in de oeuvre. Vanaf dit moment dient de symfonie als instrument van dialoog tussen het joodse volk en de katholieke Kerk. De oeuvre is o.a. in het Vaticaan, Jeruzalem, Bethlehem, Madrid, Parijs, Tokio, New York, Chicago, Boston, Düsseldorf, Berlijn en Auschwitz uitgevoerd.
Kiko Argüello is ook de auteur van twee boeken. In 2012 publiceert hij “Het Kerygma, in de barakken met de armen” en in 2016 “Annotaties. 1988-2014”.