Camino Neocatecumenal Ave María
Universiteit Francisco de Vitoria – Madrid

Ik ben de Heer en deze Universiteit dankbaar voor deze gebeurtenis, die een lange weg van toenadering en vriendschap tussen de Neocatechumenale Weg en het joodse volk bezegelt, die met Carmen Hernández begon met haar reis in Israël in 1963-64 en die werd bevorderd door de Verklaring Nostra Aetate van het Tweede Vaticaans Concilie in 1965.

De herontdekking van de wortels van onze oudere broeders en vaders in het geloof, begunstigd door de Constitutie Dei Verbum, die de eenheid tussen het Oude en het Nieuwe Testament bevestigde en die de Neocatechumenale Weg in praktijk heeft gebracht in meer dan vijftig jaar in de wekelijkse viering van het Woord van God, heeft de liefde voor het joodse volk in de broeders en zusters van de Weg doen ontstaan.

De Heer leidde mij, door de ontmoeting met het lijden van de onschuldigen en het leren kennen van de zalige Charles de Foucauld, om met de armen te leven, denkend dat, als de Heer bij zijn wederkomst was teruggekeerd, ik graag had gewild dat hij me zou vinden aan de voeten van de gekruisigde Christus met de laatsten der aarde, met de onschuldigen.

In deze context ontmoette ik Carmen, die een jaar lang door Israël had gereisd, waar ze in de zomer van 1963 was aangekomen. Een onvergetelijke reis voor haar, waarbij de Schriften zich op een indrukwekkende manier voor haar openden. Hierdoor begreep ze de verbintenis van de heilsgeschiedenis met het land waarin God zich wilde openbaren. Het bezoek van paus Paulus VI aan Nazareth, in januari 1964, waarbij zij aanwezig kon zijn, hielp haar de fundamentele sleutels van het Concilie te begrijpen, door in de terugkeer naar de christelijke en joodse wortels, de belangrijkste pijlers van het vernieuwing van de Kerk te zien. Daarom verdient Carmen Hernández dit Doctoraat, al is het maar postuum.

We ontmoetten elkaar in 1964 na haar terugkeer van de historische pelgrimstocht naar het Heilig Land. Ik was in Palomeras Altas (Madrid) met de armen gaan wonen. Daar maakte Carmen kennis met de gemeenschap van broeders en zusters die in mijn hut samenkwam en was erg onder de indruk van het antwoord dat ze gaven op het Woord van God. Ze besloot bij ons te blijven wonen en we bouwden een hut voor haar, niet ver van waar ik woonde. Op verzoek van de armen zelf begonnen we hun het Evangelie te verkondigen. In de loop van de tijd heeft de Heer ons geleid tot het ontdekken van een theologisch-catechetische synthese gebaseerd op het Woord van God, de Liturgie en de Gemeenschap, om de mensen te leiden tot een broederlijke gemeenschap en een volwassen geloof. God gebruikte Carmen en mij om een ​​vernieuwingswerk van de Kerk tot stand te brengen dat niet het onze is: het is een gave van de Heilige Geest.

Dit nieuwe itinerarium van christelijke vorming wekte de interesse van de toenmalige aartsbisschop van Madrid, Mgr. Casimiro Morcillo, die, na een bezoek aan mijn hut, diep onder de indruk was en ons aanmoedigde om dit itinerarium naar de parochies te brengen. Zo verspreidde het zich naar Madrid, Spanje en later naar duizenden bisdommen over de hele wereld. In mei 2008 kreeg de Statuut van de Neocatechumenale Weg de definitieve goedkeuring van de Heilige Stoel.

Een minister van Israël vroeg me eens waar de liefde van de broeders en zusters van de Weg voor het joodse volk vandaan kwam, omdat al onze broeders een houding van liefde hebben jegens de joden. Het lijkt me belangrijk om het hier kort uit te leggen.

We zijn allemaal als Abraham, die zijn land verlaat zonder te weten waar hij heen gaat: God kiest Abraham, doet hem een ​​belofte en het Woord van God bevrucht de geschiedenis, zet haar in beweging en Abraham moet de Heer blijven volgen. Zo leren we onze broeders op de Neocatechumenale Weg – aangezien we allen kinderen van Abraham zijn – wat de weg van het geloof is: van dag tot dag leven en reagerend op de feiten van de geschiedenis waarin God zich openbaart. De gebeurtenissen in de geschiedenis verrassen ons altijd!

We zijn volwassen christenen aan het vormen: “volwassen christenen” betekent voor ons christen zijn in het leven. God spreekt tot ons in de geschiedenis, in de feiten. We proberen geleidelijk de broeders en zusters van de gemeenschappen te vormen om verlicht te worden over dit handelen van God in hun geschiedenis: iets heel joods! We zijn diep verenigd met de joden, zij zijn onze vaders in het geloof en we zijn God zeer dankbaar voor hen en het volk van Israël.

We hebben een gemeenschappelijke strijd te voeren tegen het beest, het beest dat Auschwitz wilde, dat blijft handelen in de wereld en dat een nieuwe aanval voorbereidt op de Kerk en op het Joodse volk, een verschrikkelijke aanval van atheïsme, van ontkenning van God. In deze strijd, in deze historische situatie waarin we ons bevinden, denk ik dat we, christenen en joden, elkaar wederzijds moeten helpen, onze banden diep moeten verstevigen om Gods wil te doen, om deze samenleving te verlossen, om het joods-christelijke gezin en de overdracht van het geloof aan kinderen te redden. Voor ons is het wezenlijk om het geloof door te geven aan de kinderen – we hebben grote gezinnen. Daarom hebben we een huiselijke viering waarin het Woord wordt verkondigd en de ouders in dialoog treden met hun kinderen.

In deze relatie van vriendschap met het joodse volk heeft de Domus Galilaeae een grote rol gespeeld. Nooit hadden we gedacht een internationaal centrum te kunnen bouwen op de Berg der Zaligsprekingen, in Israël, en dat het zo belangrijk zou worden voor de relatie met de joden. Elk jaar komen 150.000 Joden langs om dit huis te bezoeken. Sommige seminaristen, afkomstig uit verscheidene seminaries van het Redemptoris Mater over de hele wereld, leren de Hebreeuwse taal en ontvangen de Joden; ze zingen het Shemà Israel en ze laten hun het huis zien.

Hier verzamelen wij elk jaar vele bisschoppen van de katholieke Kerk die van de Weg hebben gehoord en willen weten wat het is. Tijdens een van deze ontmoetingen hebben wij de bisschoppen van de Verenigde Staten uitgenodigd, en er zijn een stuk of tachtig gekomen, waaronder Mgt. O’Malley, kardinaal van Boston. Ik was begonnen om een symfonie te componeren, toegewijd aan het lijden van de onschuldigen, en ik heb deze als eerbetoon aan de bisschoppen willen aanbieden. Ook Rabbi David Rosen, hier aanwezig, de algemeen directeur van het Ministerie van Toerisme van Israël en verscheidene Joodse autoriteiten waren gekomen. Ze hebben naar de symfonie geluisterd en Rabbi Rosen was aangeraakt door de muziek en zei: “Dit is onze joodse muziek, het is te zien dat jullie werkelijk aanvoelen wat ons doet lijden”.

Ik was erg onder de indruk van de Shoah en het lijden van de onschuldigen, zoals ook van het feit dat de Heilige Maagd Maria, de Moeder van Jezus, een zwaard voelde die haar ziel doorboorde, toen ze haar dode Zoon zag. En zo heeft de Heer mij geïnspireerd om een symfonisch poëem ter ere van haar en alle Joodse vrouwen die hun kinderen gedood zagen worden in Auschwitz en de verscheidene concentratiekampen.

Na deze symfonie hebben dezelfde rabbijnen voorgesteld om door middel van een uitnodiging door te gaan met deze ervaring van vriendschap en dialoog in een ontmoeting bij de Domus Galilaeae, ondertekend door mijzelf, Rabbi Rosen, Rabbi Greenberg en enkele kardinalen. Er zijn twee ontmoetingen gehouden van vier dagen, de een in 2015 en de ander in 2017. Daarbij waren, naast onze Internationale team, verscheidene kardinalen en bisschoppen aanwezig, meer dan honderd Rabbijnen, met de respectievelijke echtgenotes, en velen verantwoordelijken van de Weg in verschillende delen van de wereld. In de Domus is een wonder gebeurd: de liefde! Het leek onmogelijk: vele Rabbijnen, vele katholieken, en opeens is de liefde tussen ons verschenen. Als vrucht van deze ontmoeting hebben honderd orthodoxe Rabbijnen een belangrijke verklaring over het christendom ondertekend, met de titel: De wil doen van onze Vader in de hemel: richting een vereniging tussen joden en christenen, waarin wordt gesteld dat de verschijning van het christendom in de geschiedenis van de mensheid “noch een ongeluk noch een vergissing is, maar het resultaat en een Goddelijk geschenk voor de naties”.

We zullen straks enkele stukken van de symfonische-catechetische viering beluisteren. De inspiratie die ik kreeg bij het componeren van deze symfonie is dat het verschrikkelijke zwaard, geprofeteerd door Ezechiël (Hst. 21), de ziel van deze joodse vrouw, de Maagd Maria, heeft doorboord op een manier dat haar lijden geassocieerd is aan de universele redding van onze Heer Jezus Christus. Hij maakte het menselijk lijden heilig, waardoor we zouden moeten knielen voor het lijden van de onschuldigen.

Wat is het toch een mysterie, het lijden van zoveel onschuldigen die de zonden van anderen op zich nemen: dat ongekende geweld, die rij van naakte vrouwen en kinderen richting de gaskamer, en die diepe pijn van een van de bewakers, die in zijn hart – zichzelf afvragend wat hij voor hen kon doen – een stem hoorde die hem zei: “Kleed je uit en ga met hen in de rij staan”. Dit is een historisch feit, deze man heette Kurt Gernstein; een nazi die besefte wat hij aan het doen was. Hij vertelt dit in zijn memoires, waarin hij zegt: ”Ik snap niet waarom mijn verstand mij zegt om met hen de gaskamers in te gaan, ik zou slechts een dode meer zijn!” Hij was een atheïst, maar wat hij van binnen voelde kwam werkelijk van God. Sommigen zeggen dat men niet meer in God kan geloven na Auschwitz. Als het leven werkelijk een verschrikking is, is er geen enkele God en de stilte van God zou dat bewijzen. Maar als in deze totale duisternis een man, uit liefde, zich vrijwillig uitkleedt, een ander omhelst en met hem de dood tegemoet gaat, dan bestaat de liefde. Waar komt deze liefde vandaan? Als de liefde bestaat, bestaat God, en zie dat plotseling deze duisternis verlicht wordt. In deze verschrikking van de gaskamers verschijnt een licht: dit is wat bijvoorbeeld Heilige Maximiliaan Kolbe en Heilige Edith Stein hebben gedaan, en wat onze Heer Jezus Christus tot volheid heeft gebracht, namelijk dat hij zich zonde heeft gemaakt voor ons allen (vgl. 2 Kor 5, 21).

We zullen naar een deel van de Symfonie van de Onschuldigen luisteren. Omdat het niet mogelijk was om het voltallige orkest bijeen te brengen, zullen we het voor de eerste keer met een klein groep musici doen: een kwartet snaarinstrumenten, een piano en een deel van het koor.

Deze eerste beweging heet “Gethsemane”, waarbij de Heer mij heeft geïnspireerd om het moment af te beelden waarin Jezus Christus aan zijn grenzen zit en God hem een engel zendt om hem te steunen. Dan wordt de komst van Judas met de soldaten aangekondigd om hem op te pakken. En tenslotte zal het koor deze muzikale beweging beëindigen door te zingen: “Abbà, Vader!”. Het woord “Abbà” betekent “vader” in de Aramees-Hebreeuwse taal, wat bekent dat Jezus Christus de wil van de Vader aanvaardde.

De volgende beweging heet “Vergeef hen!”, waarin we onze blik naar Christus draaien, die vanaf het kruis schreeuwt: “Vergeef hen!”. Een tenor zal zingen: “Vergeef hen!”. Christus heeft op het kruis tot zijn Vader geschreeuwd om ons allemaal te vergeven: “Ze weten niet wat ze doen”, terwijl we in feite God aan het doden waren.

Daarna komt de beweging genaamd “Het zwaard”. Een zwaard geslepen om te doden. Nadat het koor “Shemà, Israël” zingt – het gebed dat het joodse volk elke dag bidt -, zal de dirigent zich naar ons toe draaien en we zullen allemaal dit gebed zingen.

Het laatste deel heet “Resurrexit”, de symfonie eindigt met de verrijzenis van Christus.

Laten we luisteren. Luciano Di Giandomenico, uit Genua, dirigeert het orkest. Alle musici zijn van de Neocatechumenale Weg.

Kiko Argüello

Madrid, 25 oktober 2021

Delen: