De Neocatechumenale Weg is, samen met de hele Kerk, verheugd over de heiligverklaring van de zalige Charles de Foucauld
Charles de Foucauld

Op 15 mei 2022 zal Charles de Foucauld, bekend als Broeder Charles van Jezus, die op 13 november 2005 door Benedictus XVI zalig werd verklaard, zijn tocht naar het altaar beëindigen en tot heilige worden uitgeroepen, omdat de Heilige Stoel op zijn voorspraak een nieuw wonder heeft erkend, zoals goedgekeurd door Paus Franciscus.

Met deze korte notitie willen wij de diepe verbondenheid onderstrepen die, binnen de specificiteit van elke charismatische gave van God, bestaat tussen de “universele broeder”, zoals Charles de Foucauld is genoemd, uit wiens spiritualiteit 19 families van leken, priesters, religieuze mannen en vrouwen zijn geboren, en Kiko Arguello, initiatiefnemer, samen met Carmen Hernandez, van de Neocatechumenale Weg.

Deze banden zijn divers en diep, en beginnen vanaf het moment van zijn bekering, tot de intuïtie van het verborgen leven onder de armen, tot de manier van leven “als arme onder de armen”, tot de droom van een kapel voor de aanbidding van het gezegende sacrament op de Berg van de Zaligsprekingen… We zullen enkele van de meest relevante momenten onderstrepen.

Het eerste is de roep, de smeekbede tot God op het moment van existentiële crisis, van het zoeken naar God: “Mijn God, als U bestaat, laat mij U dan kennen”, is de beroemde aanroep van Charles de Foucauld; “Als U bestaat, kom, help mij, want voor mij heb ik de dood!” [1],, is het gebed van Kiko. Zelf zegt hij: “Ik vroeg mij af: Wie ben ik? Waarom bestaan er onrechtvaardigheden in de wereld? Waarom oorlogen?… Ik nam zo’n afstand van de Kerk dat ik haar bijna helemaal had verlaten. Ik was in een diepe crisis beland, op zoek naar de zin van mijn leven… Ik was innerlijk dood en ik wist dat mijn einde, vroeg of laat, zelfmoord zou zijn” [2]. Door de filosoof van de intuïtie, Henri Bergson, kreeg Kiko een “eerste verlichting” over het bestaan van God. Hij ging naar zijn kamer en begon te schreeuwen tegen deze God die hij niet kende. “Ik schreeuwde naar hem: ‘Help me! Ik weet niet wie u bent!”. En op dat moment ontfermde de Heer zich over mij: Ik had een diepgaande ontmoeting met de Heer die me verraste. Ik herinner mij dat ik bitter huilde, de tranen vielen, de tranen stroomden…”. Het was de zekerheid van het bestaan van God

Kiko Argüello

Deze ontmoeting, voorzienig voor Kiko en voor de Weg, vond plaats langs wegen die alleen God kent: een Dominicaanse theoloog, pater Aguilar, had een beurs gekregen van de Juan March Stichting om op zoek te gaan naar raakpunten tussen protestantse kunst en katholieke kunst, met het oog op de komende viering van het Tweede Vaticaans Concilie. Alvorens deze reis door Europa aan te vatten en voor te bereiden, wilde pater Aguilar Kiko meenemen naar de woestijn van Los Monegros, in Farlete (provincie Zaragoza), waar de Kleine Broeders van Charles de Foucauld zich bevonden. Hier kon Kiko pater R. Voillaume, stichter van de Kleine Broeders, ontmoeten en het leven van Charles de Foucauld lezen, waarbij hij vooral gefascineerd was door de ontdekking van het verborgen leven van Jezus en de Familie van Nazareth.[3]

Kiko, luisterend naar een toespraak van Johannes XXIII, had de intuïtie dat de vernieuwing van de Kerk door de armen zou komen. “Overtuigd hiervan en van het feit dat Jezus Christus zich identificeert met de armen en ellendigen van de aarde, ging ik naar de krotten van Palomeras. “Ik liet alles en iedereen achter,” zegt Kiko. “Ook mijn veelbelovende carrière als schilder en ik ging in de krottenwijken wonen. In Charles de Foucauld vond ik de formule om te leven: een beeld van Sint Franciscus, een Bijbel – die ik nog steeds bij me draag omdat ik hem elke dag lees – en een gitaar… Van Charles de Foucauld leerde ik het beeld van het verborgen leven van Christus, om zwijgend aan de voeten van Christus te liggen, verworpen door de mensheid, vernietigd, om de laatste te zijn, en daar aan zijn voeten te liggen” [4].

Farlete Cave, (Zaragoza, Spanje)

Toen Kiko naar de krotten van Palomeras Altas ging, trad hij in de voetsporen van Charles de Foucauld in het verborgen leven van Christus, zonder enig sociaal programma. Kiko vertelt: “Ik ging er niet heen om die mensen te leren lezen en schrijven, of om sociaal werk te doen of zelfs om het evangelie te verkondigen. Ik ging erheen om mezelf naast Jezus Christus te plaatsen. Charles De Foucauld had me de formule gegeven om te leven tussen de armen als een arme, in stilte. Deze man wist hoe te leven in een stille aanwezigheid van getuigenis onder de armen. Zijn ideaal was het verborgen leven dat Jezus dertig jaar lang in Nazareth leidde, zonder iets te zeggen, temidden van de mensen. Dit was de spiritualiteit van Charles de Foucauld: in stilte leven onder de armen. Foucauld gaf mij de formule om mijn monastieke ideaal te verwezenlijken: te leven als een arme tussen de armen, hun huis, hun werk en hun leven te delen, zonder iemand iets te vragen en zonder iets speciaals te doen. Ik heb nooit gedacht aan het oprichten van een school of een medische instelling of iets dergelijks. Ik wilde alleen maar tussen hen zijn en hun leven delen” [5].

Dit moment zal fundamenteel en essentieel zijn voor de verkondiging van het kerygma, dat alle evangelisatie van de Weg begeleidt: God houdt van ons en komt ons tegemoet, zelfs in het diepst van ons zondaars-zijn, van ons “laatste” te zijn, om ons te redden. Zijn ervaring van Jezus Christus en zijn zending is gebaseerd op deze intuïtie van Charles de Foucauld, die Kiko zich eigen maakt.

De heiligverklaring van Charles de Foucauld is goed nieuws voor de hele Kerk en voor de Neocatechumenale Weg. Meermaals heeft Kiko eraan herinnerd dat er drie heiligen zijn -en de drie Fransen- die hem naar de sloppenwijken brachten: Theresia van Lisieux, Elisabeth van de Drie-eenheid en Charles de Foucauld. In de boodschap die de Maagd hem zal geven: “We moeten christelijke gemeenschappen stichten zoals de Heilige Familie van Nazareth, die leven in nederigheid, eenvoud en lofprijzing. De ander is Christus”, wordt de nederigheid vertegenwoordigd door de heilige Charles de Foucauld, de eenvoud door de heilige Theresia van het Kind Jezus en de lofprijzing door de heilige Elisabeth van de Drie-eenheid.

Charles de Foucauld

Verder is er een inspiratie geweest die 50 jaar later in vervulling zal gaan en dat is zeer betekenisvol. Kiko zelf legde het uit tijdens een bijeenkomst van bisschoppen op de Berg van de Zaligsprekingen: “Wij hebben een droom vervuld, laten we zeggen, een groot idee; namelijk dat er op de Berg van de Zaligsprekingen een kapel is voor de werkelijke en permanente aanwezigheid van de Heilige Eucharistie. Wij, de Neocatechumenale Weg, met als beeld de Heilige Familie van Nazareth, hebben met verbazing vastgesteld dat wij heel dicht bij de zalige Charles de Foucauld staan, die de zending van het verborgen leven van Nazareth wilde, de intuïtie had… Charles de Foucauld heeft indruk op mij gemaakt door zijn intuïtie over het verborgen leven van Christus, over de Familie van Nazareth… Dit is een andere penseelstreek… Nu, zullen wij hier een kapel inwijden. Charles de Foucauld dacht eraan deze plek te kopen omdat hij van God voelde dat er op de Berg van de Zaligsprekingen een kapel moest komen met de voortdurende aanwezigheid van de Heilige Eucharistie, dag en nacht [6].

Broeder Charles bracht lange uren door in contemplatief gebed voor het tabernakel. In zijn geestelijke geschriften zie je dit verlangen, deze passie om dicht bij de aanwezigheid van Christus te zijn.

“Aanbidding… een stille blik die welsprekender is dan duizend woorden… een stille blik die de meest hartstochtelijke liefdesverklaring bevat…”. (Geestelijke geschriften, p. 59)

“Mijn Heer Jezus, U bent in de Heilige Eucharistie: U bent daar, op een meter afstand van mij, in deze monstrans! Uw lichaam, uw ziel, uw goddelijkheid… Hoe dicht bent U bij mij, mijn God! Mijn redder, mijn goede Jezus, mijn broeder…”. (Geestelijke geschriften, p. 69)

“Mijn God, verwaardig U mij een voortdurend gevoel van uw aanwezigheid te geven en tegelijkertijd die angstige liefde die men ervaart in de aanwezigheid van wat men hartstochtelijk liefheeft en die het onmogelijk maakt de ogen van de geliefde af te wenden.” (Geestelijke Geschriften, p. 51)

H. Sacramentskapel op de berg van de zaligsprekingen

Juist in verband hiermee schreef Charles de Foucauld: “Ik geloof dat het mijn plicht is alles in het werk te stellen om de vermoedelijke plaats van de Berg van Zaligsprekingen te verwerven, het eigendom ervan veilig te stellen voor de Kerk en het later af te staan aan de Franciscanen, en ook te streven naar de bouw van een altaar waar dagelijks de mis wordt opgedragen en Onze-Lieve-Heer aanwezig is in het tabernakel…” [7]. Over dit voornemen heeft de heilige veel nagedacht en gebeden en hij heeft de datum waarop hij het heeft gemaakt opgeschreven: 26 april 1900, feest van Onze Lieve Vrouw van Goede Raad. Hij is er diep van overtuigd dat hij zijn roeping om “onze Heer Jezus zo volmaakt mogelijk na te volgen, in zijn verborgen leven”, met een radicalere en definitieve toewijding,  hier, op de Berg van de Zaligsprekingen, zal ontvangen. “Daar zal ik oneindig veel meer in staat zijn voor mijn naaste, voor mijn enige offerande van het heilig offer… een tabernakel te plaatsen dat enkel met de aanwezigheid van het Heilig Sacrament de omgeving onzichtbaar zal heiligen, zoals onze Heer in de schoot van zijn moeder het huis van Johannes heeft geheiligd… evenals met de pelgrims… met de gastvrijheid, de aalmoezen, de naastenliefde die ik met iedereen in praktijk zal trachten te brengen”. [8]

De droom van de Zalige Charles de Foucauld is werkelijkheid geworden tijdens het Octaaf van Pasen 2008, toen in het Internationaal Centrum Domus Galilaeae, gelegen op de top van de Berg van de Zaligsprekingen (Korazim – Galilea), tijdens een retraite met kardinalen en bisschoppen uit Europa – in aanwezigheid van de rectoren van de seminaries Redemptoris Mater en de itinerante teams van de Neocatechumenale Weg, de Latijnse patriarch van Jeruzalem, Mgr. Michel Sabbah, vergezeld van andere bisschoppen van verschillende riten, en de Custos van het Heilig Land, de kapel in het centrum van het Missionaire Seminarie Redemptoris Mater van het Heilig Land zegende en inwijdde, die openstaat voor de verschillende oosterse riten. Een beeldhouwwerk gemaakt door Kiko Argüello werd op het dak geplaatst, dat Jezus en de twaalf apostelen voorstelt tijdens de verkondiging van de Bergrede. De droom van de Zalige Charles de Foucauld is bezegeld met de evangeliserende missie van de Kerk.

En sinds die Pasen van het jaar 2008 hebben dag en nacht honderden bisschoppen en kardinalen, duizenden priesters en honderdduizenden zusters en broeders uit de vijf continenten, samen met de broeders van de Domus Galilaeae en de seminaristen van de Redemptoris Mater, tijd doorgebracht, en brengen dit door, in aanbidding voor het Heilig Sacrament, op deze plaats die weerspiegeld wordt in het Meer van Galilea. Een plaats die verfraaid werd door de prediking van de Bergrede van de Heer, door de droom van broeder Carlos de Jesús en ook door een originele architectuur, een schitterend werk van Kiko Argüello.

Van hieruit wordt een lied van dankbaarheid en zegening aan de Vader gezongen, voor het verlossingswerk dat in Christus is volbracht, met de gave van de Heilige Geest, “die onzichtbaar de omgeving heiligt”, en wordt een onophoudelijk gebed opgewekt voor de evangeliserende missie van de Kerk over de hele wereld.

Laten wij de heilige die Kiko bij het begin van de Weg inspireerde, vragen dat hij ter gelegenheid van zijn heiligverklaring bijzondere genaden voor de Neocatechumenale Weg moge verlenen.

Ezechiele Pasotti

[1] Kiko Argüello, Het kerygma, In de sloppenwijk met de armen, Ignatius Press; 1e druk, p. 23.

[2] Kiko Argüello, Jongerenbijeenkomst in Assisi, 1 november 1996.

[3] Ibidem.

[4] Kiko Argüello, Het kerygma…, p. 29-30.

[5](Madrid-februari 1972-Parochie van de Paters van het Heilig Sacrament)

[6] Korazim (Israël) – Domus Galilaeae, retraite van de bisschoppen, maart 2008.

[7] De “l’Affaire du Mont des Beatitudes”, in R. Bazin, Charles de Foucauld á Nazareth 1897-1900, Ed. Soeurs Clarisses-Nazareth 1994 – pp. 57-59.

[8] Ibidem.

Delen: